Je leest wat je wilt lezen en wat je leest kan anders zijn!
2023
Mijn woorden spelen
met complexe bijzinnen
waar geen eind aan zit
Donkere wolken
geven een teken van licht
waar de zon verdwijnt
Prille sprietjes
groeten mij in de ochtend
in lentestand
De grauwe lucht
weerspiegelt bedreigde aarde
zonder haar respect
De zwarte dagen
weerspiegelt mijn gezichtsveld
in machteloosheid
In avondstilte
verbergt het broze geluid
knabbelende muis
De ganzen zwerven
gericht in V vorm rond
naar groene velden
2022
Dichterbij dan ooit
leeft een nieuwe geboorte
opent mijn hart
Verteerde zijtak
als een versierd spinnenweb
kunstige natuur
Met stille woorden
vervormen mijn gedachten
in puzzelformaat
Kale appelboom
staat trots midden in de tuin
een vogel rustplaats.
Zonder bladeren
zwiepen takken op en neer
in de ijle lucht.
In snijdende kou
pikken ze pindanootjes
alles overziend.
De grijze dagen
absorberen lucht in licht
verborgen kleuren.
Regenwater spiegelt
bomen, kleuren en licht
grijpt naar de hemel.
Als in een spiegel
weerkaatsen de boomstammen
rimpelloze plas.
In oude sporen
dromen over muurhuizen
verleden herleeft.
Pluisjes zwaaien
komen mij tegemoet
in winterstemming.
Tussen de bomen
stronken vergane glorie
een luisterend oor.
Als winterbloemen
versieren ze vergane
dorre boomstammen.
Even stond het stil
glimlacht de zon met stralen
het seizoen voorbij.
2021
Dagelijks bestraling
van een klein stukje kanker
verschrompeld mijn geest
In heel mijn onrust
bewegen mijn twee benen
moeiteloos het meest
Het licht zwijgt langzaam
ingepakt door de duisternis
verdwijnt de schaduw
Harde geluiden
dringen zich onbeschaamd op
scannen mijn prostaat
Kabbelende beek
streelt het riet langs de oever
gebroken spiegels
Sier-ui vol druppels
buigt door haar volle gewicht
een slak rijkt omhoog
De grijze strepen
in de diep blauwe lucht
vervliegen vluchtig
Het winters landschap
verstild de laatste bloemen
zonder beweging
Weer silhouetten
in de grauwe grijze lucht
vluchtige ganzen
Lijnen in de lucht
bewegen langzaam voorwaarts
vervaging van grijs
De avond merel
doorbreekt stilte in mijn tuin
een laat afscheidslied
De schuine lijnen
slaan transparant stuk op
bewegende ramen
Muizen knabbelen
aan gedroogde zonnebloem
eens oogstrelend
Elke dag opnieuw
zitten duiven op de tak
even te vrijen
De lage zon streelt
over het koude grasveld
mollen spelen mee
Verkouden aarde
koestert haar eigen zorgen
in nevel gehuld
Pimpelmeesje zoekt
tussen de sparrentakken
haar dagelijks maal
Woorden overspoelen
mijn ontvankelijke geest
terwijl de deur kiert
Dit feest van het licht
op korte lege dagen
pijnigt mijn ogen
De laatste druppel
telt vage zegeningen
en trilde verdoofd
De wind geeft vleugels
aan het roestige herfstblad
zonder afscheidsbrief
Sneeuwklokjes hangen
boven de bevroren sneeuw
verstild te bidden
2020
Maart
In mijn Amersfoort
dwaal ik langs stille grachten
verstilde dromen
Februari
Verfijnde druppels
schitteren in het zonlicht
regenboogkleuren
weerspiegelt kruin van een boom
bereikt ze broze bomen
met lange armen
Onder of boven
niets lijkt hier zo vervreemdend
spiegel voor de geest
Toch staan de bomen
fier op het droge landje
waar het water zwelgt
De rijen bomen
spiegelen hun kaal gelaat
in wassende Maas
In de schaduw van
regenton kleurt de aarde
krokus wit en paars
Januari
De bomen spreken
door de wind hun eigen taal
takken bewegen
Onder de mantel
der liefde – bloeien bloemen
hier niet ver vandaan
Donkere wolken
verdrijven licht blauwe lucht
het licht neemt afscheid
De schelle klanken
van lokkende pimpelmees
twee maanden te vroeg
Laat in de middag
verkleurt de koude aarde
vertrekken ganzen
2019
Oktober
De herfstbladeren
kleuren het zwarte water
een warm lichtpuntje
Vage contouren
overstijgen ons stadshart
met zonnestralen
De gracht weerspiegelt
haar ziel in warme herfstkleuren
zonder rimpeling.
Verkleurde herfstblad
verdraaide zich om haar as
een windvlaag voorbij
Belangen gesprek
politici en oorlog
de vliegenvangers
De grijze dagen
ontkleuren mijn zienswijze
wereld op zijn kop.
Februari
De zonnewarmte
kleurt haar koude aarde met
gele krokussen
Levende stenen
vertellen hun zacht verhaal
met stille sporen
Als muren preken
naar de tijdgeest van vandaag
blijven ze zwijgen
Dorre bladeren
verdragen de lichte sneeuw
takken die buigen.
Januari
Kleuren versterken
de details in het water
met silhouetten
Grillige vormen
vertellen een stil verhaal
gebroken bomen
De oude boomstronk
met haar besneeuwde gezicht
een koud tafereel
luchtig in tinten
kruisen bladeren elkaar
zonder hun verdriet
De tijd staat niet stil
wolken waaien versluierd
boven de straten
Langs oude grachten
volgt mijn blik in de verte
de oude toren
De bibliotheek
ontmoeting van werelden
vrijheid van keuze
Binnen in de kerk
een spirituele poort
gedragen zuilen
Slingerend fietspad
tussen de sparrenbomen
natuurbeleving
Tussen oud en nieuw
verstilt de tijdgeest het beeld
beweegt het water
2018
December
Blauwe bosbessen
op bruine koude aarde
zure laatbloeiers
Dwalend langs huizen
in de historische stad
verbazing alom
Naaktslak neem pauze
met slijmerige sporen
geen centimeter
Daar onder die poort
verdwijnt je hart in de stad
met verwondering
Oude gebouwen
verhalen het tijdloze
met versteende trots
In de reflectie
weerspiegelt ze haar wereld
zonder gebeden
Vroeg in de ochtend
zingt het roodborstje vrolijk
een teer welkoms lied
Geluid in de nacht
de ganzen vliegen voorbij
zonder een baken
Zonder de zaadjes
liggen de dennenappels
te rusten voor kerst
De roestbruine haag
sluit de kleine tuin in
vogels gaan vrijuit
Verspreid in de lucht
kleine vlucht wilde ganzen
tien graden voor kerst
De vluchtige rook
verdampt in de ijle lucht
de cv slaat aan
De regendruppels
ontspiegelen waterplas
met kleine golfjes
De asterbloesem
is nu een klein lichtpuntje
op deze aarde
De half volle maan
volgt met haar schaduw de kat
nu twee keer zo groot
vanuit de bergen
schuift de witte aarde op
kijken bomen toe
Een grijze wereld
opent zich voor haar ogen
gesluierde mist
Zwervend door de lucht
op zoek naar lekkere hap
duiken muizen weg
De laatste druppel
telt vage zegeningen
ze trilde verdoofd
Kou traant de ogen
van gewetenloze kat
de muizen mauwen
Wolken bedekken
de heldere blauwe lucht
een schaduw verdwijnt
De licht blauwe lucht
versiert verregende straat
een weerspiegeling
De bruine takjes
tekenen een omgeving
etsen in de lucht
De dennenappel
hangt als een verstekeling
tussen het kerstgroen
Regen op de straat
bijzondere reflecties
gespiegelde boom
Bladeren waaien
door de koude oostenwind
zwijgzame takken
Maan begroet de nacht
halve zalvende klanken
zonder een gehoor
Veel silhouetten
in de grauwe grijze lucht
vluchtige vogels
Enkel lichtpuntje
breekt de grauwe grijze lucht
vluchtige wolken
Sierui vol druppels
buigt door haar zware gewicht
een slak reikt omhoog
Kabbelende beek
streelt het riet langs de oever
gebroken spiegel
Het winters landschap
verstild de laatste bloemen
zonder beweging
September
Omtrekkende scheur
schuurt de witte muurhuizen
verf bladdert de tijd
Geen geheime deur
in een gemetselde nis
dat geloof je niet
Met verwondering
aanschouwt hij een wereld
door bijen-ogen
Daar in de verte
draagt de horizon de zee
verdwenen palen
Verfijnde druppels
tekenen bloembladeren
in kleurrijk palet
Augustus
Woorden begrijpen
als een levenskunstenaar
genoeg empathie
Gestorven woorden
hij snakt naar zuivere lucht
stof van schoolbordkrijt
Lijnen tekenen
op het diep zwarte schoolbord
verborgen taal
Verwoordde tekens
soms zeer onsamenhangend
de taal in ons hoofd
Juli
Droge patronen
in het waterloze wad
oneindig kleispoor
Een grauw grassprietje
houdt zich droog en eenzaam vast
verlangt naar water
Met diepe sporen
tekenen de patronen
gebroken aarde
April
Tere bladeren
wapperen door de warme wind
de haagbeuk vergroent
De wolkenschaduw
tovert drie spookgezichten
op vluchtig moment
Vluchtig vervagen
de dunne grijze strepen
in de blauwe lucht
Een broze wereld
spat als een boze droom uiteen
morgen is niet meer
Intens verdrietig
zo pijnlijk als een messteek
ongewenst moment
In hoge bomen
zingen langs tere takken
lente geluiden
Nieuwe geluiden
van de merel in kale boom
het andere groeit
Een nieuw leven groeit
niet ver van zijn lege huis
wonderen bestaan
Gaat de tijd voorbij
aan zijn verwachtingspatronen
een gelukkige gedachte
Zo klein als het is
draagt zij haar broze wereld
voor een nieuw begin
Maart
Schaduwen op raam
spoken door de harde wind
de volle maan lacht
Angstig kind in bed
roept zijn moeder luid en hard
nachtelijk verdriet
De zonnestralen
bruinen zijn vale gezicht
geen vitamientjes
Onnavolgbare
warme herinneringen
verkleurde foto’s
Het roze honsdraf
steekt voorzichtig haar nek uit
lente begroeting
Niets ontgaat haar blik
speurend naar een warme hap
nu nog luchtvlieger
Met volle borst
fluit de merel toonhoogtes
muzikaal gemak
Het verborgen leed
achter de medicijnen
neem maagzuurremmers
Glazen lijnenspel
met lichte stalen randen
Amsterdamse school
Door zijn camera
aanschouwt hij deze wereld
pakt hij het moment
De kale vlakte
schreeuwt om veel regenwater
bloeiende cactus
Lege bladzijde
vervormd met potloodwoorden
keert hem de rug toe
Erkenning van zijn
gevoel voor creativiteit
nieuwe bladzijde
Een oude foto
vage herinneringen
zijn jongens jaren
Kleuren verlopen
zonder zure bezwering
een zoete appel
Een lichte rilling
langs tere bloembladeren
verkouden windvlaag
De waterkleuren
doorlopen het kale vlak
een schilderspalet
In haar open mond
speurt de tandarts naar gaatjes
houdt hij van kiezen
De zachte aarde
geeft alle bollen ruimte
lente bekent kleur
Een diepere laag
in zijn bevochten bestaan
creativiteit
In zijn bestaansrecht
met beslagen brilleglas
was dichtbij veraf
De kalme verte
komt haar verstild tegemoet
lente dient zich aan
De avond merel
doorbreekt stilte in haar tuin
een laat afscheidslied
Veel en luid getjilp
in de open en kale heg
geen nesteldrang toon
Bevroren grachten
verliezen hun harde kleur
de zon toont zijn kracht
Weer een grijze dag
waar wolken zich verschuilen
geen sneeuwval op komst
Witte vissersboot
komt terug van koude zee
ijspegelfestijn
Februari
Dikke winterjas
vertraagt in snijdende wind
zo onherkenbaar
Een lastig gesprek
wachtlijsten bij hospices
de dood kent geen tijd
Met krachtige stem
praat hij over het einde
wacht het hospices
Acht maanden leven
opent de dood de deuren
zonder een sleutel
Zon warmt de aarde
thuis verlangt zij naar buiten
vrieskou weerhoudt haar
Kou snijdt door hem heen
als een bot scheermesje
geen veilig huis
Bedachte haiku
valt in het koude water
bevroren woorden
Nu witte neerslag
op betonnen dakpannen
morgen schaatsen rijp?
Met fijne tonen
begroet merel ochtendlicht
zalmkleurig palet
Natte weilanden
spiegelen de grijze lucht
hier en daar ijslaag
Weer zon in de tuin
geeft hem een vrolijk gevoel
rijp verwatert
Kale beukenhagen
warmen zich in winterzon
bloeiende krokus
De benen niet goed
en niet kunnen pieken
schaatsen in het vet
Geen bloemen vandaag
de dag was net begonnen
haar Valentijnsdag
Haar Valentijnsdag
was nog maar net begonnen
geen rode rozen
Licht van de lantaarn
speelt met zijn zwarte schaduw
duisternis voorbij
Potje pindakaas
lokt diverse groepen vogels
nieuwe hanggroepen
Bedelaarsgedrag
van een cirkelende meeuw
met scherpe kreten
Met zonnewarmte
ijlt de koude lucht voorbij
verschuiven wolken
Oranjekleuren
schuiven zijn ogen binnen
gouden medailles
Gebroken wijnglas
midden in de zoete nacht
een heftig geluid
Geluid van papier
blijft achter in zijn oren
verscheurde haiku
Een beetje warmte
op deze koude winterdag
in zijn schoenen
Stemmen om hem heen
bepalen niet zijn gedachtes
alleen hijzelf
Fijne bekermos
een streling voor mijn ogen
met een vergrootglas
Bladeren zwerven
zwemmen in het luchtledige
de bladblazer werkt
De koude aarde
weerhoud de bloembollen niet
eerste blad ziet licht
Stilte om hem heen
speelt met zijn gedachtes
geen medicijnen
Nog is het donker
zingt merel het hoogste lied
als nooit tevoren
Eens een trotse beuk
ligt in stukken op de grond
houtsnippers voor zalm
Vogelgeluid
komt speels zachtjes binnen
muziek gekwetter
Witte strepen
doorklieven het uitzicht
sneeuwvlokken geweld
Takken buigen
door de zachte warme wind
in een grijs ornaat
Januari
De kale takken
van de trotse beukenboom
morgen een haardvuur
Met ochtendgloren
krijgt de zon kans te stralen
zingt een merel mee
Een helleborus
trekt zich niets aan van regen
de winterbloesem
Het verdronken land
verbergt kostbare weiden
koeien in de stal
In diepe stilte
langs serene waterkant
zelfs het riet zwijgt
Met hoog water
spiegelen halve bomen
in verdronken land
Sneeuwklokjes bloeien
in een warme periode
de kou houdt zich koest
Weinig tekening
in vluchtige wolkenlucht
wel “v” vormen
Straten spiegelen
kleine historische huizen
een monumentum
Donker silhouet
steekt af tegen grijze lucht
in sierlijke vlucht
Wolken stapelen
in de licht blauwe hemel
witte gezichten
Sierlijke ranken
reiken naar het ontbrekende
de zon tegemoet
Na roerige dag
spreidt de stilte haar armen
trilt de aarde na
De heftige storm
overstemde geluiden
geen vogelgezang
Stilte na de storm
geeft de aarde weer adem
dakpannen schade
Het stenen huis trilt
de storm ontziet niets
de ramen staan bol
Als een spelletje
blaast de wind genadeloos
met volle longen
Vuilniscontainer
delft het onderspit als een
speeltje van de wind
Eindeloze stroom
volgelopen uiterwaarden
landschap verwatert
Een koude nacht
opgeschrikt door onweersklap
bui hagelstenen
Een helder geluid
met hoge volle klanken
het koolmeesje lokt
Wind verjaagt de smog
de kachel lacht zich vurig
de aarde versmelt
Stalen kolommen
trotseren de koudeval
bladderende verf
Het hoge water
geeft haar een ander gezicht
weerspiegelingen
Lichte woordflitsen
schieten genadeloos doel
slapeloze nachten
Vogelgeluiden
licht en zachtjes herhalend
nog geen lentezang
2017
Oktober
de wind juicht luidkeels
wolken botsen boven hem
bladeren zwerven
Paddenstoelen
kleuren de vochtige aarde
sporen van geluk?
Bomen buigen diep
een krachtige wind zwelt aan
het regent bladeren
Roodbruin beukenblad
verandert in herfstkleuren
aquarel waardig
Onrustige wind
zwelt in muzikaliteit
ruis in zijn oren
In deze stilte
trilde het blad door de wind
voelt hij zijn spieren
September
Een zachte bries
ademt warmte in haar gezicht
geen herfstzonnebrand
Sneller en sneller
valt het daglicht uit
sluit de natuur haar ogen
Ragfijne draden
belemmeren zijn gezicht
geen spin te zien
Als schilder ziet hij
contouren zonder inhoud
zijn camera de rest
Zoekend naar lijnen
volgen zijn ogen het beeld
klikt de camera
Nog steeds in bloei
kleurt zij rosé met violet
buigt de stokroos
Juli
Geroezemoes
klanken van stemgeluiden
mindfulness
Mei
Geurige tissues
weerhouden de pollen niet,
prullenbakken vol
Zwermen pluisjes
gewichtsloos door de warme lucht
weer zakdoekjestijd
Vrijheid en macht
zijn botsende karakters
waar kracht van wint
Gesloten monden
ogen spreken voor zichzelf
herdenkingsleed
Nog geen eitjes-
in de snavel van merel
nestmateriaal
Geratel van ver
stijgerbouwers slaan hun slag
stilte in de tuin
Roodbruin is de tuin
de beuk komt tot leven
even transparant
Gisteren knoppen
die reikten naar de hemel
nu een bruine waas
april
Zelfs in de schemer
tonen bloemen hun kleur
worden wolken rood
Van bruin naar lichtgroen
verandert haagbeuk van kleur
voorjaarsbegroeting
De mirabel treurt
bevroren witte bloesem
slechts nog bladeren
Oranje tulpen
vieren statig Koningsdag
nog een paar dagen
Lilla en roze
één groot licht kleurengordijn
rododendron bloeit
De kater kijkt toe
in snavel van de merel
kronkelende pier
Sluipt ze katachtig
op zoek naar luchtige maaltijd
de merel krijst
De notenboom
groeit uit in de lentezon
vergeten voorbij
De mirabel
schudt haar witte bloesem af
zonder waterkanon
Aan de onderkant
groeien de beukenblaadjes
vrieskou deert ze niet
Kleurige lijnen
snijden dwars door het landschap
geen regenboog te zien
Een gat in de wolken
korte momenten kleuren
bloemen geuren mee
Hyacinten
verzameld in een groot veld
tellen de dagen af
Tuin van de buren
verdwijnt uit het gezichtsveld
beukenhaag groeit
Met de borst vooruit
pronkt mannetjesduif kleuren
kijkt zij nog niet om
Het licht gaat uit
met schilderachtige kleuren
vogels fluiten mee
Prille bladeren
begroeten de zon
met een buiging
Dorre bladeren
dalen zachtjes- één voor één-
in het lentefeest
Kalende beukhaag
één voor één valt een dor blad
knoppen springen open
Ogenschijnlijk
fladdert klein koolwitje doelloos
warme lentedag
Shoppende hommel
van bloem naar bloem
met stuifmeelkorfje
Zonnewarmte
droogt de natte vlindervleugels
citroentje fladdert
Tulpenbloemen
staan gekleurd open
verwelkomen bijen
Een vogelnest
vol met witte watten
geen ei te zien
De koude nachten
weerhouden zonnewarmte
frisse lentedag
Toch witte bloesem
van verplaatste mirabel
zelfbestuiving
maart
De mirabel
toont witte kleine knopjes
op een kale stam
Vogelgeluiden
begroeten vroege ochtend
geen zomertijd
Een uurtje korter
en toch verslapen
geen haan die ernaar kraait
Elke dag
duiven op een tak
die even vrijen
Een traag schimmenspel
achter groene bladeren
duizendpoot op jacht
De helleborus
telt haar laatste dagen voor
komend bloemisme
De sultan bedreigt
onschuldige Europeanen
een Turkenstreek?
Aardhommel
op zoek naar lentebloesem
ziet de ramen niet
Met de staart omhoog
zingt winterkoninkje luid
wordt ze niet groter
De zon staat nog laag
langgerekte schaduwen
vogels als monsters
Een gedekte tafel
met verfijnde smaken
geen kaarsvet
Een plukje watten
in de snavel van koolmees
vliegt door de lucht
Een licht blauwe fles
versiert de lentetuin
ooit aangespoeld
Een enkel blad
hangt nog hoog in de boom
de wind kent geen tijd
Regendruppels
weerkaatsen kleine knoppen
met lentegroei
Natte stoeptegels
weerspiegelen regenton
kleurloze kringen
Als silhouetten
steken de bomen strak af
verschuift de schaduw
Het roze longkruid
toont haar verfijnde schoonheid
lentebelofte
Dorre bladeren
verdwijnen in compostbak
blauwedruifjeskleur
Vallende houtkrullen
door een vlijmscherpe beitel
totempaal met Thor
Een merel zingt rond
boven alles verheven
ontluikende knoppen
Zijn geroep om haar
klinkt als hoog tweet tweet octaaf
zij schudt de veren
Vogelgeluiden
verdringen grijze stilte
een tulp reikt omhoog
Met trillende vleugels
vraagt het meesje aandacht
scherpt zij haar snavel
Wit tafellaken
ligt roerloos mooi te zijn
kruimels dansen
Engelengeduld
op een boterham met kaas
in de prullenbak
Met mos bedekte
rotsblokken uit de ijstijd
in een krokusveld
Terug in de tijd
herlevend verleden
schoonheid ten top
Vergane glorie
grijze muren verstoffen
kettingen roesten
Als kleuren preken
zonder diepteverwerking
verdwijnt nuance
Stalen kettingen
verroesten voor je ogen
kunstobjecten
Verf krult zich open
toont de oorpronkelijkheid
een stalen pantser
Oud hout verwelkomt
haar statig groene gestalte
slechts een eerbetoon
De tijd begraaft niets
vergrijpt zich aan structuren
kleuren verbleken
Overlevingsdrang
waait met elke wind mee
het winterviooltje
februari
Stuifzand verstopt
het nieuwe voetgangerspad
geen mens te zien
Reliëf en stuifzand
maken een nieuwe wereld
schaduwen spelen mee
Verdwenen sporen
gegrepen door stormwind
ontzand het strand
Het zand vervliegt
schuurt langs haar koude benen
broekspijpen staan bol
De man houdt zich vast
met doorgebogen stokken
de storm wakkert aan
De storm neemt toe
mensen lopen gebogen
gebroken paraplu’s
Brillenglazen
beslaan door de regenslag
zandkorrels schuren
Striemende regen
slaat op zijn koude huid
glas onder het zand
Regendruppels
op de natte gladde stoep
plassen water
Rimpeloos water
weerspiegelt het roodborstje
druppel kabbelt weg
Op zonnige plek
tekent een ranke schaduw
groenbruin twijgje
In spiegelbeeld
hangen bomen in het meer
schuiven wolken mee
Vijf sneeuwklokjes
stralend in hun wit gewaad
een grijs lentefeest
Pimpelmeesje pikt
schuw om zich heen kijkend
oude pinda’s
Herfstbladeren
verwelken de wintertuin
vogels pikken mee
Gele stippen
verkleuren de wintertuin
krokussen bloeien
Helleborus
hangt aan ranke groene steel
kleurrijk moment
Groene bladeren
schieten uit de woelige grond
kruipen uit hun schulp
Verharde aarde
verzacht haar gelaat voor
tulpenblad
Verfijnde regen
maakt de aarde rozig zacht
sneeuwklokje groeit
Ritmische getik
van regendruppels op blad
vogels vliegen weg
Op de warmste dag
vliegt de ekster naar nestplek
met twijgen
Vijftig tinten groen
bakenen een bloementuin
als een bomenrij
Geen lijnenspel
tekent zich af in de lucht
grijzer dan grijs
Verstijfd en verstild
kijkt de vogel roerloos vooruit
in grijs beton
Fossiele steen
wordt wit in haar hard gezicht
sneeuw pakt uit
Witte tuintafel
verbergt stille geheimen
onder de sneeuw
Motsneeuw
verkleurt de grijze tegel
in vinkensporen
Bevroren natuur
en stilte voor de sneeuwstorm
vogels zonder eten
Haar aardsgezicht
verharde met laagje sneeuw
een handschoen verstijfd
De stille natuur
bevriest haar aardsgezicht
kauwtjes zoeken eten
De regen druppelt
langzaam op zijn kale hoofd
dampend aureool
Vergeten sneeuw
sneeuwklokjes luiden lente
in- voortekenen
Twee grijze strepen
in de licht blauwe lucht
richting het oosten
Het zachte weer
de eerste sneeuwklokjes geven
hoop op nieuwe lente
Verleidingstactiek
woorden zonder inhoud zoeken
de kiezersogen
gezang van vogels
nog geen lente- wel de roep
vrouwtjes zwijgen
Boven het maaiveld
steken klein groene puntjes uit
crocus komt er aan
Straks verkiezingen
wie heeft de beste uitstraling
wie de grootste bek?
januari
Stenen rammelen
stofzuiger haalt kiezelstenen
van het dak
Een paardenstaartje
krullen naar achter gekamd
inhammen zichtbaar
Waar blijft respect
als het niet meer wordt genoemd
ontmenselijking?
Niets lijkt wat het is
in deze blinde wereld
Trump lacht in zijn vuist
De rand van het bos
ligt aan de schaduwkant
gebroken prikkeldraad
Regendruppels
raken zachtjes zijn gezicht
de tranen winnen
Zonnestralen
breken de grijze wolken
bespiegelingen
In dit wiekengeweld
blijft de berkenboom op afstand
wuift het riet niet
Tussen de takken
staan de molenwieken stil
in winterstand
Een eenzame man
sport aan het einde van de weg
op ijsvrije dag
De ruige rijp
sluit haar herfstbladeren in
een ijsbloemenkrans
Onder het gewicht
van vader en zoon kraakt het ijs
wie zakt het eerst?
Een rode ballon
met stervormige figuren
blaast haar adem uit
Lege aarden kruik
straalt in deze winterzon
zwart van binnen
Wit uitgeslagen
berijpte stalen rooster
is zomerklaar
Op een regenton
grillige zwarte takken
zonder vruchten
Een vreedzaam stipje
hangt in de gordijnen
lieveheersbeestje
Mistig uitzicht
witte bomen vieren hun
ijzig isolement
Verdwenen sneeuw
knipoogde naar de lauwe zon
met tranen in haar ogen
Bladeren hangen
herinneringen aan herfst
wachten is begonnen
De witte bomen
vieren een ijzelfeestje
de vijver doet mee
IJzig prikkeldraad
een bevroren stalen lint
met witte stekels
Witte contouren
geven natuur nieuw gezicht
bevroren nevel
De uitkijktoren
op kale grillige takken
wacht een duif op eten
Hier en daar nog sneeuw
vastgevroren aan de grond
lijkt de wereld witter
Pimpelmeesje eet
van pindabollen
de winter duurt lang
Bevroren vijver
herfstbladeren versieren
haar contouren
Waar de zon zich laat zien
worden bomen in het bos
zwarte silhouetten
of:
Bomen in het bos
worden zwarte silhouetten
waar de zon zich laat zien
Vijverwandeling
een dode berkenstam houdt
zich fier staande
Blauwe verf tekent
jaarringen op dode stam
verlaten bastion
of
Ringen tekenen
de dode stam in jaren
de blauwe verf niet
groengele veren
tussen bruine herfstbladeren
zoeken sijsjes eten
Verse sneeuw
reflecteert de blauwe lucht
geen wolk te zien
ragfijne wortels
groeien horizontaal in
glazen bloempot
Buiten danst bruidegom
op exotische klanken
zij trilt van de kou
Grote vlokken sneeuw
wentelen mee met de wind
op de grond een plas
Hagelstenen springen
bij het vallen- en wachten
op wat er volgt
of:
hagelstenen springen
op en neer bij het vallen
en verdwijnen
Witte vlokken
vallen samengeklonterd op
bruine boterham
of:
samengeklonterd
vallen witte vlokken op
bruine boterham
Het zonnescherm
lijkt neergelaten, ik kijk
door vuile glazen
Vlakbij het raam
loopt roodborstje heen en weer
is het daar warmer?
Acrobatiek
gelijk een trampoline
springt ekster naar vet
Muts vergeten
in het licht van de lantaarn vallen
vlokken op zijn hoofd
In voederhuisje
bedekt onder witte laag
pikt koolmeesje sneeuw
Verdwenen voetsporen
witter dan wit wordt alles één
het sneeuwt bij vlagen
Boomschorsreliëf
in groengrijze structuren
sluiten ze inéén
Een winterse dag
sporen van gele trilzwam
op groene takken
Scherpe geluiden
en onbedwingbare storm
verbuigen halmen
of:
halmen verbuigen
een onbedwingbare storm
kent geen genade
Kijk ze zweven
moeiteloos blaast de wind
bladeren omhoog
In versneld tempo
drijven wolkenpartijen
anderen achterna
De regenworm slaapt
een meeuw trilt stampvoetend
koude aarde los
Bladeren waaien
trillen zonder geluid
daar gaat er weer één
Windkracht acht
cirkelende meeuwen
balanceren moeiteloos
Bruine beukenhaag
nog vol dode bladeren
geeft de wind geen kans
Natte tuintegels
bedekt met kleine vormen
groene mos schuift op
lichtgroene sporen
tekenen grillig op
boomschorsrelief
Ondersteboven
spiegelt het statige huis
in verstild water
of|
verstild water
het statige huis spiegelt
ondersteboven
in kleine groepjes
komen de staartmezen langs
vluchten zonder eten
Habibi is haar
naam, waar je goed kan eten
wij blijven praten
Nu de mist optrekt
lijkt het weidse veld groener
blijft de lucht vaalgrijs
Iedere ochtend
staat het roodborstje voor het raam
pikt naar evenbeeld
Wegen spiegelen
gladheid zonder grenzen
ganzen in de sloot
Bladeren zweven
lichtvoetig over de grond
raast de koude wind
Winterharde violen
hangen terneergeslagen
waar blijft de zon?
Een mus verstopt zich
in een brede beukenhaag
sperwer kijkt slechts toe
Met zijn allen
storten ze zich al vliegend
op een korstje brood
Op mijn tuintafel
kijkt roodborstje schichtig om
typte geen woorden
De meeuwen schreeuwen
schudden hem krijsend wakker
dichte gordijnen
Ach! Duiven vrijen,
zachtjes raken ze elkaar
blad valt uit de boom
Verstijfd door de kou
plakken halmen aan elkaar
kabbelt ijswater
De schillen geuren,
gepelde sinaasappel
zit al in mijn mond
De vrieskou vannacht
geeft nog geen Elfstedentocht
op glad ijs wagen
Boomklevertje zingt
fluit het jonge vrouwtje na,
spechtenhol is klaar
Hemelse kleuren
verdampen naar oranje
vogels verstillen
De lage zon strijkt
over het koude gazon,
draven mollen door
De heggenmus zoekt
verfijnd naar klein etenswaar,
mussen knoeien wat
Hoor!…. Gehakketak,
trommelmuziek in mijn oor,
specht weer niet gezien
Strak klemt de staartmees
zijn pootjes rond de vetbol
pindasmaak is hard
de bezem veegt blad
van gisteren en vandaag
alles hetzelfde
Krijsende meeuwen
vliegen achter elkaar aan-
brood zweeft door de lucht
De nacht gaf mijn droom
een snelle motor cadeau
twee lekke banden
wolken drijven weg
zonnestralen als laatste
ochtend rood even
De vuilniswagen
vandaag later dan anders
bevroren kliko’s
zeventig jaren
waarin ik nu mag bestaan
wolken verdwijnen
De kale ginkgo’s
missen heilzame bladeren
nu andere thee
De pimpelmees zoekt
op zijn kop voedzaam eten
koude parasiet
De winterharde
bosbesstruiken groeien door,
roodbruin blijft de kleur
Onverharde pad
loopt dwars door lage heuvels
slak haalt de overkant
Kraaien wentelen
behendig in de stormwind
bomen houden vast
Riet wuift heen en weer
buigt onvermoeibaar neerwaarts
snoek woelt de aarde
Torenvalk bidt stil
volgt de snuffelende muis
een mol drukt zijn snor
Als een stille dood
verdwijnt verlichte kerstboom,
op mijn zolder niet
met koude voeten
omschrijf ik mijn gevoelens,
pantoffels zijn zoek
Ik ruik weedlucht in
mijn auto met achterin
een smerige fiets
zwart witte beelden
zaaien in mijn boventuin
mist in de verte
interpreteren,
een nieuwe werkelijkheid
zonder de feiten
De amarillys
kijkt mij verwelkt open aan,
een leerzaam moment
Bomen buigen diep
raken elkanders toppen
mensen lopen door
De oude ceder
recht zijn uitgestrekte rug
niemand kijkt omhoog
Gelaten vroeg hij
aan God, geef mij alsjeblieft
een poot om op te staan
Muren begrenzen
culturen die niet anders
zijn dan taal geschil
De avond grijpt in
pakt duisternis bij haar hand
wantrouwt de schaduw
Erbarmen als daad
vraagt om gedrag en gebaar
van menselijkheid
Elke nieuwe dag
vraagt om erbarmen voor nu,
geen dodenlijsten
Deze stille dag
slaapt haar mistige roes uit
zonder dronkenschap
Afgezaagde boom-
stammen pronken in het groen
deze nieuwjaarsdag
december
Sterren verdwalen,
spatten veelkleurig uiteen,
oudjaar is niet meer
Schepen liggen stil
tussen zeilloze schimmen,
de schilder speelt mee
Wat ik niet opschrijf
is nog niet geboren taal
dat anders kan zijn
Wat ik niet opschrijf
zijn ongeboren beelden
hier erg ver vandaan
Wat ik niet opschrijf
zijn verstopte gevoelens
als ik mij omdraai
Wat ik niet opschrijf
zijn rijke fantasieën
met zonder woorden
Wat ik zeggen wil
staat hierin niet geschreven,
morgen komt er meer
Zachtjes sluit dit jaar
haar ongewilde dagen
en hoopt op morgen
Gespoten nerven
met witte bladschaduwen
leven niet langer
Bevroren nevel
lichte boomstammen worden
rijpe ijsbloemen
De dag gaat blozen
als de nacht zich terugtrekt
in haar wijds japon
(Senryu)
Tussen de woorden
zinspeelt mijn geest op letters
zonder alfabet
Met rijp toebedeeld
trilt het witte spinnenrag
bij elk zuchtje wind
(Tanka)
Daar in de verte
gloort hoop voor bange dagen,
grijpt zij naar boven
waar deze nacht haar aanschouwt
in haar vermoeide ogen
Weer een jaar voorbij
waar onzichtbare wegen
mijn ziel versleten
Vermoeide ogen
zien de rust van een ander
met gesloten mond
Hier woorden lezen
zonder dagelijks verband,
mijn huis staat in brand
Nog maar heel even
zwaai ik naar het verleden
draai ik mij weer om.
In deze duisternis
leeft licht en het beleven,
droom je voor even
Door mist opgeslokt,
kijken veel trouwe ogen
naar mijn schimmenspel
Als een slangemens
slingert het licht haar kleuren
door dikke aders
Deze nacht lacht zacht,
schuift de duisternis opzij,
laat het licht dalen.
Waar trots geen rol speelt
in eindeloze natuur,
roept hij mij bij naam
Heidenen vierden
hun kortste dag met dennen-
bomen, een lichtwens
“Ruik mij toch!”, roept de
hyacint die voor het raam
blauw staat te pronken
Een traan loopt ver weg
vol mededogen om hen
en verlaat mijn wang
Mijn aarde beweegt
langs haar maan en warme zon,
vraagt nooit waarom
De klok telt haar tijd,
tikt haar volle seconden
volgt mijn ritmisch hart
Slaap wikkelt mij in
een dikke warme deken
en steelt mijn dromen
De wind keurt mijn neus,
verspreidt haar fijne luchtjes,
test mijn zintuigen.
De dagen lengen,
de winter wacht op haar sneeuw,
mijn voeten doen zeer
De rijpe voorgrond
verbergt het koude water
in diepe stilte
De dichte nevel
omarmt mijn veilig wit thuis,
houdt haar gevangen
Alleen het water
weerstaat de koude mistgolf,
spiegelt haar gezicht
In de verte gloort
een onzichtbaar paradijs,
mijn land verdwijnt
De overkant zwijgt ,
kijkt in verstilde mist toe
hoe zij verandert
Desinformatie,
alsof nevel wordt gestrooid
om te verdwalen
Mist sluipt ongrijpbaar
en verspert mijn vergezicht,
ik volg de bomen
Verkouden aarde
koestert in nevel gehuld
haar eigen morgen.
Woorden overspoelen
mijn geest, terwijl de deur piept
en de sleutel kraakt
In al mijn onrust
bewegen mijn twee benen
moeiteloos het meest
Je ziet wat je wilt
zien wat ook anders kan zijn
achter de maskers.
Waar woorden preken
zonder enig rekenschap
verdwijnen mensen
Deze maatschappij
schreeuwt om normen en waarden
zonder fundament.
Normen en waarden
hernieuwen de maatschappij
zonder dialoog
Kerststallen zien
maakt deze wereld vredig,
sluit onze ogen.
Pimpelmeesje zoekt
tussen de sparrentakken
haar dagelijks maal
Dit feest van het licht,
op korte zotte dagen,
pijnigt mijn ogen
Atheïsme beeft
onder goddelijk geweld
van gelovige
Het is mijn god niet
die gelooft in erbarmen
waar het geweer spreekt
Veilig zit ik hier
omringd door taal en woorden
zonder ruggespraak
Mijn geest hunkert naar
speelse woorden in oorlog
waar de dood op wacht
Kerstmis en kermis,
het verschil zit in de “t”,
niet in de lichjes.
Vredig lopen wij,
waar velen naar hunkeren,
kerstmis tegemoet
De lage zon gloort,
straalt kleuren over haar aard,
verliest van de nacht
Kiezelsteentjes fijn,
opborrelend mozaiek,
kunstig strandmoment.
Ledig en droog meer
smacht naar verdwenen water,
sporen van verdriet.
Kerstmis en cadeaus
vieren hun ongemakken,
bodypaintster niet.
Als een labyrint
zoek ik mijn zoete boeken,
verdwaal op de trap
Museumschaken,
een verwonderlijke plek
waar de kunst thuis hoort.
Vijftig grijstinten
verkleuren mijn avondstrand,
de nacht zwijgt even.
Zichtbaar en fragiel
geniet zij van het moment
waar de wind naar smacht.
De regendruppels
fonkelen als juwelen,
verslinden mijn oog.
Fel knipperende
kerstlichtjes geven kerstmis
een stoplichtgevoel.
Foto’s spiegelen
mijn innerlijke onrust
dat alles wil zien.
Waar zit het verschil
tussen taal en emotie,
tussen jou en mij?
Vage gezichten
met betekenissen die
ogenschijnlijk zijn
Tussen de zuilen
vindt de discours haar toekomst,
in die wetenschap.
Haar stille leegte
herbergt overstijgende
monnikengezang.
Haar volle klanken
echoën langs de zuilen
waar het geloof roept
Ondanks de kilte
van vloer, zuilen en plafond
heerst hier de stilte.
In kloostergangen,
gevangen door licht en zuilen,
bidt de monnik stil
De hemelse zon
verkleurt mijn historisch thuis
met regentinten
Bomen blikken nog
blozen om dit spektakel,
mijn mond valt open
Wat vertel ik met
mijn kleuren die jij niet snapt,
je bent zo anders
Het gemaal stroomt niet,
overtollig kleurwater
zit in de hemel.
Het nonnetje duikt
met zijn zwart wit keppeltje
en breekt het water
Met zachte kleuren
dringt het onuitwisbare
mijn wereld binnen
In dit lieflijk huis
droomt een deel uit mijn leven
zonder er te zijn
Waar zwijgen luistert
naar haar kloostergebeden
sluiten de deuren
Een witte deken
vloert haar gebruinde aders
met rijpe sporen
De natuur versiert
met kleurige rondingen
haar winters gevoel
Fiere bladeren
wachtend op een vleugje wind
bekennen geen kleur
Het gouden licht straalt
maakt haar onaantastbaar warm
sterkt haar silhouet
Bladeren sterven
rouwen met een witte rand
rijpen in de dood
Als diamanten klein
met sprankelende sterren
kleuren mijn ogen
Langs dit harde pad
schrijd ik naar het verlichte
pakt je bij de hand
De hortensia slaapt
met rijp onder haar ogen,
randen van kristal
De witte tafel,
eens zwart, grauw en van oud hout
rijpt in de morgen
Bomen verbreden
in dit blauw witte geweld
late zonnegroet
Een laatste knipoog
over gerijpte velden
afscheid in licht blauw
Rijp op de velden
in dun wit geboren kou
smachtend naar morgen
De zon zoekt haar weg
dringt door tot verre einden
liefkoost haar gelaat
Bij dit lieflijk huis
droom ik terug in de tijd
zonder erkenning
De stam strekt haar arm
zwijgt in het luchtledige
dwarsigheid beloont
Kale boomstammen
spiegelen hun strak gelaat
met kleurig verval
Bladeren zwelgen
tollen over elkaar heen
zoeken een rustplaats
Bijna Sinterklaas
zachtjes ritmisch bewegend
dansen de muggen
Waar vind ik stilte
in mijn snelle woordenvloed
het klooster misschien?
De nacht neemt afscheid
langzaam krijgt het licht ogen
kan ze mij weerstaan
Het daglicht verdrijft
de nachtelijke nevel
verlaat haar gezicht
November 2016
Zo ver hier vandaan
je gezond verstand volgen
kan je trots op zijn
De muggen dansen
rondom de rododendron
de kou keert ze niet
Woorden verhalen,
scheren geschoren oren,
dragen fantasie.
Zijn is gebleven
grijpbaar voor wie ik niet zie
verhulde onzin?
Bladeren warmen
opeengehoopt bij elkaar
humus voor morgen
In kijk in het niets
iets wat niet bestaat nochtans
de lokroep van haar
Winterse blikken
verstilde ijzig landschap
de mol viel in slaap
Waar zijn de dromen
van mijn licht verdwaasde ziel
zie ik ze vliegen?
De dag vertrekt snel
de nacht veegt haar vals gezicht
de maan lacht maar half!
Ongrijpbare dromen
nemen mij mee in de vlucht
onweerstaanbaar snel
Geur en verstilling
de abdij kent geen voortgang
de lavendel bloeit
Licht streelt bladeren
zon doorbreekt de koude dag
takken buigen diep
Wit zwarte wilgen
trotseren het ijswater
beelden liggen vast
Bomen langs de kant
spiegelen haar koud gelaat
de toren lonkt ver
Het verstilde buiten
met zachte windvlagen kou
kijkt mij innig aan
Rijp schoont de daken
verkleedde mijn warme huis
de kou grijpt zich vast
Zo ver hier vandaan
kan ik je geen hand reiken
kan ik niet troosten
Streng keken ze toe
hun zelfbeeld moet wel kloppen
spreeuwen schreeuwen niet
De vage spiegel
keert mij haar ruige rug toe
weet niet wie ik ben
Thuisgekomen zelf
mijn verloren gewaand huis
de nacht ziet mij staan
creativiteit
de dirigent heft zijn stem
vijftig toonaarden
Het verleden roept
langs onzichtbare dijken
dromen een nieuw land
De kerk ziet neerwaarts
aanschouwt haar gewenst rijkdom
Een hemel te klein
De aarde geeft haar rijk
wroetend in zachte aarde
eten voor morgen
De ochtend ontwaakt
lacht haar nieuwe aarde toe
nacht sluit haar ogen
De nacht geeft de dag
vele handen en voeten
en natuurlijk licht
woorden bespringen
mensen op weg naar hun zijn
duwden mij opzij
Woorden ontspringen
de dans dichtbij het altaar,
niets wordt overhoord
Woorden verspringen
en kunnen mij niet volgen
negen slaat de klok
Gave kust de dag
ontmanteld vele jaren
vandaag begonnen
Leef zoals het is
morgenstond ligt te wachten
wakkert mijn leven
Wie mij kent verschilt
van gisteren naar vandaag
de nacht ontsloten
Herinneringen
verfijnen schilderspalet
mijn droom van morgen
Een vogel vliegt weg,
ik zit vast aan haar aarde
vluchten lukt niet meer
waarom begrijp ik
de ongrijpbare stilte
ver van mij vandaan
De rots sprak tot hem
kilometers hier vandaan
stilte niet te koop
Vogels zijn waakzaam
bespeuren bewegingen,
de kat likt haar aard
Kale boomstammen
bereiden zich rustig voor
ik kijk er doorheen
Bomen buigen zacht
geworteld in het aardse
winter komt eraan
De stilte valt op
bomen staan na te hijgen
takken zijn verdwaasd
Storm blaast bladeren
in het koele luchtledige
een enkele reis
Laatste bladeren
verliezen innig contact
bomen buigen zacht
Verdwaasd verkleurd blad
ontwaakt in de woeste wind
herfst neemt warm afscheid|
In mijn aards denken
aanschouw ik silhouetten
met ontroerd gevoel
Lichtjes verkleuren
veranderen aangezicht
fantasie ten top
Lijnen in zwart wit
herkennen de historie
mensen gaan voorbij
Pluisjes zijn alert
wachtend op een zuchtje wind
om los te laten
De waarheid flessen
argumenten bedenken
feiten ontkennen
De zon breekt de nacht
schudt bomen stralend wakker
pakt mij bij de hand
Kleurrijke beelden
silhouetten versterken
kortstondig moment
De hemel verbrandt
de aarde schudt haar veren
ogen schieten vol
Flessenrellen nieuws
het gaat niet om de inhoud
maar om een nieuw feit
wc-papier praat
ik hang, ik rol en ik veeg
vrijheid tegemoet
Kleuren ontwaken
grijpen diffuus in elkaar
kunstschilderspalet
Bloemen in de vaas
verdorren voor mijn ogen
eeuwig verlangen
Waar dorpen wonen
en rivieren verstillen
loopt de tijd niet meer
Op deze ochtend
kwam chaos tot leven
in creativiteit
Spiegelend kijk ik
in tijdelijk water
hetzelfde beeld blijft
Aquarelleren
stoeien van licht naar donker
een nieuwe wereld
Troosteloos landschap
velden rijpen onder kou
de nevel sluit haar in
Openhaardblokken
liggen klaar voor de winter
hier wint de warmte
De zon lachte toe
verwarmde kale bomen
de wereld verhard
Langs het Pieterpad
mijn ogen werden verblind
door zonnestralen
De boom lachte hard
om verloren bladeren
lente in de knop
Uitdagen als pret
roept vraagtekens op voor jou
mijn masker lachte
Net thuisgekomen
van een reis uit het noorden
stuur ik nu mijn hoofd
Mijn speelse woorden
vertellen jou niet alles
blaren op mijn tong
Het natte wegdek
speelde geen enkele rol
de huizen blijven
Historisch gebouw
schittert in het gouden uur
tijdgeest fantasie
Dronken verwoorden
met vergezichten en tekst
slapeloze nacht
Ziet de spiegel mij
als een schaduw in de nacht
wachtend op morgen?
De hemel kijkt toe
verandert onze beelden
wat blijf ik toch klein
De weerspiegeling
van het kostbare aardse
een vluchtig moment
Hemelse kleuren
bewaken het lege strand
de vuurtoren ook
Schrijf ik gekscherend
lettergrepen in verval
alfabet gelul
Dubbel als ik zie
raast alles versneld voorbij
luchtweerspiegeling
Door vluchtige grond
zie ik de lichte hemel
blijf ik dicht bij jou
Transparante mist
de aarde ontwaakt later
duisternis in USA
Speels vertolkte tekst
bedriegen een ogenblik
reflectie van nu
Bied ik een zetel
gelovige om je te behagen
het kruis weegt zo zwaar
Vervaagd doem je op
Getekend door het behang
Blijf je ongrijpbaar.
Droom ik over kleur
In mijn blindheid voor morgen
Sta ik stil bij nu
Mijn verkleurde thuis
Vergezeld mij naar morgen
De muren zijn stil.
Mijn voorkeur voor tekst
voor geweldloze woorden
maakt deze dag goed
Klein glanzend dorpje
na een grondig onderzoek
past geen thuis voorgoed
In deze naaktheid
Beweeglijk en toch langzaam
Besluip ik het niets
Waar takjes zwerven
Buigt de stam onvoorwaardelijk
Als de aarde zwijgt
Bang voor de doden
Sloot hij zijne ogen toe
Om nooit meer te zien.
Zon streelt haar aarde
verwarmt vage momenten
hond piest het paaltje
Binnenkort val ik
op de verkouden aarde
beelden dwarrelen.
Natuur is verkleurd
in haar weerspiegelingen
de lente ligt klaar
Handen behagen
een gesloten werelds boek
waar ik mij verlies
Wind vervaagt het licht
wolken stormen en vergaan
trotse bomen staan.
De preek van de vos
horen, ruiken en alziend
honden blaffen hard
Wat van mij bij blijft
zijn woorden die verliezen
de beelden van nu
Tranen in de herfst
verzamelen haar sporen
kleurpotlood jaloers
Dwalend door mijn stad
kijk ik naar het verleden
leg ik dit nu vast
Gisteren verlost
van nachtelijke dromen
kom woorden te kort